Duits wijsgeer (Wenen 3 Apr. 1880-4 Oct. 1903), heeft groot opzien gewekt door zijn cultuurcritisch werk Geschlecht und Charakter (1903). Hij ontwikkelde een theorie van de psychisch-physische bisexualiteit van de mens en verbond daarmede een psychologie en metaphysica van de geslachten.
Tevens deed hij onderzoekingen op het gebied van de psychologie van het genie. Nadat hij zich door zelfmoord van het leven beroofd had, werden uit de nagelaten papieren nog uitgegeven Über die letzten Dinge (1904) en Die Liebe und das Weib (1917).Lit.: Bibliografie, in: Jahrb. d. österr. Leo-Gesellsch. (1924); W. Pohl, O. W. (1930); F. Kurfess, Zwei Pädagogen: Spranger u. W. (Paderborn 1932); J.
Hindimeier, Ziller u. W., diss. Würzburg (1933); W. Pohl, O. W.’s religiöser Entwicklungsgang (1935); O. W. zum Gedächtnis, hrsg. v.
L. Krebs (Freiburg 1939); D. Abrahamsen, The Mind and Death of a Genius (Columbia Un. Pr. 1947)