((eigenlijk Geissbüsler, ook wel Molitoris, d.i. molenaarszoon, kerkhervormer te Zürich en Bazel (Luzern 1488 - Bazel 14 Oct. 1552), begonnen als bijzonder begaafd humanistisch schoolmeester te Bazel, Zürich en Luzern, werd om zijn Evangelische gezindheid hier ontslagen (1522). In 1524 werd hij, naast Leo Jud, Zwingli’s grootste vriend en medewerker te Zürich, kwam na diens dood weder te Bazel, waar hij Oekolampadius als hervormer en hoogleraar hoewel onder de critiek van Erasmus - opvolgde (1532).
Hij was eindredacteur der eerste Confessie van Bazel van 1534 en medewerker aan de tweede, bekend als de Confessio helvetica prior van 1.536. Zijn dogmatisch standpunt was zelfstandig, maar verzoenend.Lit.: P. Wernle, Calvinu. BaselbiszumTodedesM. (1909); E. Staehelin, Briefe und Akten zum Leben Oekolampads, 2 dln (1927-'34); F. Rudolf, in: Basler Jahrbuch (1945).
