Frans schilder (Parijs 22 Jan. 1690 - 14 Sept. 1745), behoorde tot de groep schilders van fêtes galantes, zoals zijn leermeester Gillot en zijn vriend Watteau. Deze laatste imiteerde hij zodanig, dat aan de vriendschap een einde kwam.
Na de dood van Watteau (1721) en Gillot (1722) beheerste hij, samen met Pater, de markt. Hij miste het talent van Watteau, maar werkte zorgvuldig en had een vlotte, gemakkelijke schildertrant, die door zijn tijdgenoten zeer geapprecieerd werd. Frederik de Grote had een verzameling van 26 schilderijen van zijn hand. Lancret maakte veel replieken, terwijl zijn werken verder in gravure gereproduceerd werden. Ondanks zijn groot oeuvre (Wildenstein cat. 787 stuks) zijn vrij weinig vaststaande werken overgebleven.Hiertoe horen: La leçon de flûte van 1743 (Fontainebleau) en Le départ pour Cythère (Sanssouci).
Lit.: G. Wildenstein, L. (Paris 1924) met cat. raisonné; E. Hildebrandt, Malerei und Plastik des 18. Jahrh. in Fr. (Potsdam 1914-24, Handb. d. Kunstwissenschaft).