(1270-1350, volgens Bhandarkar e.a. pas 15de eeuw) is een der voornaamste dichters der Marathi-literatuur. In zijn talrijke hymnen ter ere van Visnu (Vitobha), waarvan enkele ook voorkomen in de Adi Granth, legt hij vooral de nadruk op de zuiverheid des gemoeds en de deemoedige liefde tot god als weg naar de verlossing.
Lit.: H. v. Glasenapp, Namdev, ein Marathischer Sanger der Gottesliebe, in: Der Neue Oriënt 7 (1923), p. 35.