Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Moritz HAUPT

betekenis & definitie

Duits philoloog (Zittau 27 Juli 1808 - Berlijn 5 Febr. 1874), studeerde 1826-1830 te Leipzig, promoveerde in 1831. Hij was een leerling van G.

Hermann*. In 1837 werd hij docent te Leipzig, van 1841-22 Apr. 1850 hoogleraar in de Duitse taalen letterkunde te Leipzig, in Apr. 1853 als opvolger van Lachmann hoogleraar in de klassieke letteren te Berlijn. Zijn betekenis ligt vooral op het gebied der tekstcritiek.Bibl.: (Voorn, publicaties): uitgaven van Middel-Hoogduitse dichters nl. der Erec (1839); die Lieder und Büchlein des armen Heinrich, Hartmann von Auen (1842); die Lieder Neidharts von Reuental (1858); nieuwe bewerking van Lachmanns uitgave van de vroeg-middelhoogduitse lyrici (1857; verbeterde ed. door J. Vogt 1923, 7de dr. 1912); verder edities van Horatius (1851); Catullus, Tibullus, Propertius (1853); Germania van Tacitus (1855); Vergilius (1858); voltooide Hermanns; Aeschylus (2 dln 1852); Opuscula (3 dln, Lipsiae 1875-76).

Lit: C. Belger, M. Haupt als acad. Lehrer (Berlin 1879). Nettleship in Lectures and Essays 1885, blz. 1-25.

< >