De inlichtingendienst van het leger te velde heeft ten doel, het verkrijgen van gegevens omtrent de vijand en het terrein, ten einde de militaire commandant een grondslag te verschaffen voor het gebruik van zijn troepen.
De inlichtingendienst maakt gebruik van de bij de troepen beschikbare organen van de verkenningsdienst, de uitkijkdienst, de luisterdienst en de meetdiensten. Overigens is deze dienst belast met de kondschapsdienst, het verhoren van krijgsgevangenen, deserteurs en inwoners, het opvangen van radioberichten, het afluisteren van telefoon en telegraaf, het onderzoeken van in beslag genomen bescheiden en het verzamelen van gegevens uit dagbladen en andere geschriften, terwijl soms ook het vercijferen en ontcijferen van geheimschrift een taak vormt van deze dienst.
Ten einde de commandanten ook omtrent de eigen toestand te kunnen voorlichten, verzamelt de inlichtingendienst eveneens gegevens over de stemming, geest en reacties bij de eigen troepen.
De commandanten van grote eenheden beschikken over een afzonderlijk bureau inlichtingen, behorende tot hun Staf- of Hoofdkwartier, en de commandanten van kleinere eenheden, wier bemoeienis zich meestal beperkt tot verkennings-, uitkijk- en luisterdienst, over een officier, belast met de inlichtingendienst al of niet met enig toegevoegd personeel.
De Generale Staf heeft ten slotte een, ook in vredestijd werkende afdeling of bureau inlichtingen dat, naast het verzamelen van gegevens langs normale wegen, als regel ook op een min of meer uitgebreide schaal een agenten-organisatie in het leven roept en spionnage en contra-spionnage doet beoefenen en waarvan in oorlogstijd ook sabotage-opdrachten kunnen uitgaan. Le Deuxième Bureau, de Intelligence Service en Abwehrstelle waren op dit gebied welbekende namen.