Duits geschiedschrijver (Berlijn 19 Mei 1845 - Göttingen 8 Oct. 1929), kwam in 1875 aan het geheim staatsarchief, terwijl hij tevens met de leiding van het ,,Historische Zeitschrift” werd belast. Zijn voornaamste werken zijn de biografieën Scharnhorst (2 dln, 1886—’87) en Freiherr vom Stein (3 dln, 1902-’05), waarnaast hij nog de studiën en polemische werken Knesebeck und Schön (1875) en Stein, Scharnhorst und Schön (1877) schreef.
In zijn werk over v. Stein toont hij duidelijk de invloed der Franse Revolutie op de Pruisische legerhervorming aan. In de genoemde en in andere werken heeft Lehmann, die zich steeds op nauwkeurige documentatie baseert, tal van ingewortelde historische legenden definitief vernietigd. Na Wereldoorlog I sloot hij zich bij de republiek van Weimar aan.Lit.: autobiogr. in Die Gesch. d. Gegenw. in Selbstdarst. I (Leipzig 1925); F. Meinecke, M. L., in: Hist. Zeitschr. CXLI (1930) blz. 449 v.