Duits natuur- en scheikundige (Wernigerode i Dec. 1743 - Berlijn i Jan. 1817), vader van de voorgaande, was oorspronkelijk pharmaceut, sedert 1810 hoogleraar in de chemie aan de Artillerieschool en aan de universiteit te Berlijn. Hij was een voortreffelijk analyticus en heeft zich vooral met de analyse van mineralen beziggehouden.
Hij ontdekte het zirkonium, het tellurium, het titanium en het uranium. Zijn voornaamste geschrift is : Beiträge zur chemischen Kenntnis der Mineralkörper (6 dln, 1795-1810).