Nederlands marine-officier (Nieuwersluis 6 Juni 1915 - Laarderheide 16 Juni 1941), zoon van de voorgaande, werd in 1935 luitenant ter zee 3de klasse, in 1939 luit.t.zee 2de klasse bij de Onderzeedienst in Ned.-Indië. Aan de strijd tegen de Duitsers in Mei 1940 nam hij deel als toegevoegd marine-officier in het fort te IJmuiden.
Gedurende de evacuatie van Duinkerken bracht hij als commandant van Hr.Ms. M74 driemaal Britse en Franse militairen over naar Engeland. Op 27 Aug. 1940 keerde hij, als eerste, met behulp van een parachute in Nederland terug, ten einde een radio-inlichtingendienst te organiseren. Na deze opdracht met succes te hebben vervuld, zou hij 14 Oct. 1940 met een watervliegtuig van het Tjeukemeer opstijgen voor de terugtocht naar Engeland. Bij deze gelegenheid viel hij echter in Duitse handen. Hij werd voor een krijgsraad gebracht, ter dood veroordeeld en gefusilleerd. Op 4 Oct. 1946 kende de Koningin hem posthuum het Ridderkruis 4de klasse M.W.O. toe.
