noemt men een vervorming van het gelaat en de schedel, waardoor het hoofd van de lijder aan een leeuwenkop doet denken. De zeer wanstaltige veranderingen kunnen ontstaan zijn in de weke delen, door ontstekingsgezwellen, zoals bij bepaalde vormen van lepra (L. leprosa). Door verdikkingen der aangezichts- en schedelbeenderen kan eveneens een leontiasis ontstaan, waarbij de schedel in omvang is toegenomen en de beenderen van het gelaat en de onderkaak zeer grof zijn geworden (L. ossea). Vermoedelijk moet de vervorming in deze laatst genoemde gevallen worden toegeschreven aan een chronische been- of beenmergontsteking, waarbij veel nieuw beenweefsel wordt gevormd.
Soms berust de leontiasis ossea op de ziekte van Paget (z beenziekten).