(James Henry) Engels essayist en dichter (Southgate 19 Oct. 1784 - Putney 28 Aug. 1859), begon gedichten te schrijven, zodra hij de schooljaren achter zich had en werd in 1808 redacteur van The Examiner in coöperatie met zijn broer John. Toen zijn met dichters als Byron en Moore gedeelde liberale denkbeelden hem minder vriendelijke woorden in de pen gaven over de prins-regent, werd hij tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld.
Hij leidde in Hampstead een kring, waarop o.a. Hazzlit, Lamb, Keats, Shelley, Brougham verschenen, verhuisde later met zijn gezin naar Italië, verbleef daar enige jaren en sleet het laatste deel van zijn leven in armoede weer in het moederland. Hoewel befaamder vanwege zijn literaire critieken en ontdekkingen — hij liet o.a. Shelley en Keats in zijn Examiner debuteren —, schreef hij toch een aantal gedichten, welker kwaliteit vooral uit vormtechnisch oogpunt niet onderschat kunnen worden. Zijn talent lag vnl. op episch gebied — The story of Rimini (1816), Hero and Leander( i8ig), Stories in verse (1855) —, al lijken juist enkele van zijn korte lyrische verzen klassiek te worden.MICHEL VAN DER PLAS
Bibl.: In 1850 verscheen, in 3 dln, zyn autobiografie (herdr. d. R. Ingpen, 2 dln, 1903, d. E. Blunden (1928), d. J.
E. Morpurgo (1949); Poetical Works, ed. S. Adams Lee (2 dln, Boston 1857); Essays and Poems, ed. R. B.
Johnson, een selectie (2 dln, 1891); Essays and Sketches, ed. R. B. Johnson (1907); Leigh Hunt’s Dramatic Criticism 1803-1831, ed. by L. H. and G. W.
Houtchens (1950); Dramatic Essays, ed. W. Archer en R. W. Lowe (1894) j The Poetical Works, ed. H.
S. Milford (1926, def. uitg.); Selected Essays, ed. J. B. Priestley (1929, Everyman’s Library).
Lit.: G. Saintsbury, Collected Essays and Papers, dll (1923), blz. 158-184; E. Blunden, L. H.: A Biography (London 1930, ook verschenen als: L. H. and his Circle, New York 1930); Idem, Leigh Hunt’s ,.Examiner” Examined (1928); L. Landré, L.
H. (1784-1859), Contribution è. l’histoire du Romantisme anglais (2 dln, Paris 1936); E. Fischer, H. (Freiburg i. Br. 1936).
