is afkomstig van Tecoma ipé Mart. (fam. Bignoniaceeën) een 30 m hoge boom, die thuis hoort in Argentinië, Zuid-Brazilië, Paraguay en Uruguay. Het is een levendig, vaak okerbruin gekleurde houtsoort, die hard en zwaar is, met een s.g. luchtdroog van ca 1,100; het is moeilijk splijtbaar, doch duurzaam en laat zich goed politoeren.
Het is een uitstekend hout voor allerlei bouwwerk, vooral voor schepen en waterwerken en kenmerkt zich doordat in de vaten de kleurstof lapachol (een oxy-amyleen-naphthochinon) in de vorm van groengele kristallen voorkomt. Door extractie met een soda-oplossing kan men de stof er uit winnen met een rendement van 4 pct. Het lapacholhout is nauw verwant aan het Surinaamse groenharthout Tecoma leucoxylon, dat wel 5 pct van deze kleurstof bevat.Lit.: Wiesner, Die Rohstoffe des Pflanzenreiches (Leipzig 1927), I, p. 229-230 en II p. 1585-1588.
