(Laccadive Islands, Lakediven, afkomstig uit het Sanskriet: laksja dwipa = honderdduizend eilanden), een groep koraaleilanden, gelegen tussen 10° en 120 20' N.Br. en 710 40' en 740 O.L. v. Gr., in het Z.O. van de Arabische Zee, ruim 300 km ten W. van de kust van Malabar.
De 14 eilanden, waarvan er 5 onbewoond zijn, zijn te zamen ruim 200 km2 groot en tellen (1941) 15230 inw. Het zuidelijke eiland Minicoy behoort geografisch tot de Malediven, maar administratief onder de Lakkadiven. De meeste eilanden hebben een onvruchtbare rotsbodem en worden wegens de hen omringende, gevaarlijke riffen zelden bezocht. Men ziet kans er graan, peulvruchten, bananen en groenten te produceren. Kokosnoten komen overvloedig voor, dienen als volksvoedsel en vormen met kokosvezels en schildpadschalen de voornaamste uitvoerproducten. De bewoners, Mopla of Mappila, zijn van gemengd Hindoes-Arabische oorsprong en grotendeels Mohammedaans. Zij spreken het Malayalam; op Minicoy wordt Mahl (de taal der Malediven) gesproken. Vasco da Gama ontdekte de eilanden in 1498, waarna de eilanden Portugees bezit werden. Zij kwamen na een opstand in 1545 aan de radja van Cannanore en na de vrede van Seringapatam in 1792 werden zij zelfstandig doch schatplichtig; in 1877 werden zij door de Britten geannexeerd en bij de provincie Madras gevoegd.Lit.: R. H. Ellis, Short Account of the Laccadive Islands (Madras 1924).