(Gryllidae) vormen een familie der Sprinkhanen (Saltatoria) en zijn het meest verwant aan de Sabelsprinkhanen (Tettigoniidae). Zij stemmen met de laatste overeen door hun lange antennen en de legboor van de wijfjes, door de wijze waarop zij sjirpen: over elkaar wrijven van de voorvleugels, en door de ligging van het gehoororgaan in de voorschenen.
Deze insecten, die met ruim 1100 soorten vooral de warmere landen bewonen, zijn grotendeels omnivoor. Inlands zijn de, uit warmere streek afkomstige, huiskrekels (Gryllus domesticus), de kleine boskrekel (Nemobius silvestris) en de dikke zwarte veldkrekel (Gryllus campestris).
Een zeer afwijkend type vertonen de vaak tot een afzonderlijke familie gerekende veenmollen (Gryllotalpa spec.): plompe, bruine insecten, die als mollen in de grond leven waar zij zich met hun tot graafpoten vervormde voorpoten snel in kunnen voortbewegen en vooral in zaai- en kweekbedden veel schade aanrichten, hoewel het nog twijfelachtig is of zij van de planten ook werkelijk eten.
DR G. BARENDRECHT.