Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KOGELLAGERS

betekenis & definitie

Draaiende delen van werktuigen, als assen, wielen, stangen, tandwielen en rondsels, worden in de constructies waarvan zij deel uitmaken ruimtelijk vastgelegd met behulp van lagers, die onderscheiden worden in glijdlagers en rollende lagers, naar gelang in het draaipunt de beweging van het draaiende deel ten opzichte van het stilstaande deel een glijdende of een rollende is.

Rollende lagers bestaan uit twee ringen, waarvan de ene op de as, de andere in het huis wordt gemonteerd; tussen deze beide ringen loopt, in daarvoor op de ringen aangebrachte groeven, een aantal rollichamen, die door een kooi, op gelijke afstanden van elkaar, bijeen worden gehouden. De rollichamen kunnen de vorm hebben van kogels, cylinders, kegels, tonnen en naalden. In het Nederlands spraakgebruik heeft het woord kogellager ingang gevonden.

Het beginsel, dat aan de rollende ondersteuning van draaiende delen ten grondslag ligt, vindt men reeds toegepast in de rolringen der Hollandse windmolens. Dergelijke rollenranden, uit staal gevormd, zijn in de brugbouw en in de kraanbouw toegepast.

De kogellagers zijn eerst in gebruik gekomen toen de fiets ontstond, die in alle draaipunten van kogellagers werd voorzien. Daarna is de moderne werktuigbouwkunde tot ontwikkeling gekomen en zijn hogere en geheel andere eisen gesteld aan de constructieve uitvoering der rollende lagers. De kwaliteit van het materiaal en de nauwkeurigheid der bewerking zijn tot het hoogst bereikbare opgevoerd en de massafabricage van uitwisselbare lagers heeft een zeer grote vlucht genomen.

Lit.: A. Palmgren, Kogel- en rollenlagertechniek (1948); E. C. von Pritzelwitz van der Horst, Werktuigonderdelen der draaiende beweging (1951)

< >