Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Knuth becker

betekenis & definitie

Deens schrijver (Hjorring 21 Jan. 1893), was achtereenvolgens smid, landbouwer en uitgever. In 1916 debuteerde hij met een bundel Digte, en gaf later nog enige dichtbundels uit: Silhuetter I—III (1921-1928), waarin meer persoonlijke gedichten voorkomen dan in de eerste bundel.

Als romanschrijver heeft hij naam gemaakt met een trilogie vol autobiografische elementen: Det daglige Bwd (1932), Verden venter I—II (de wereld wacht) (1934) en Uroligt Foraar I-II (onrustig voorjaar) (1938), voortgezet met Naar Toget Korer I-II (als de trein vertrekt) (1944). Hoewel Becker is opgevoed in een streng godsdienstig milieu, is zijn werk sterk anticlericaal. Het heeft een antimilitaristische tendentie en is vervuld van wantrouwen tegen de hogere maatschappelijke klassen. Het representeert een nieuw, zakelijk naturalisme, een voortzetting van de kunst van Aakjaer*, Skjoldborg* en Andersen Ncxo*.

< >