Zweeds dichter en schrijver (1890), tevens kunsthistoricus, debuteerde in 1912 met een bundel novellen Studentrum (Studentenkamers). Zijn betekenis ligt echter op het gebied van de lyriek. Hjältama (De helden, 1919), gedichten gewijd aan de offerzin der strijdenden, getuigt van een humanistische geestesrichting. Skuggorna (De schaduwen, 1929) bevat gevoelige gedichten, waarin de smart over de dood van zijn jong gestorven echtgenote tot uiting komt.
Ook in later werk is de smart over dit verlies het centrale motief, bijv. in Det brinner en eld (Er brandt een vuur, 1940). Livets smultronstâllen (Waar de wilde aardbeien in het leven groeien, 1945), een reeks jeugdherinneringen, geeft een interessant cultuurbeeld van het studentenleven in Uppsala ± 1910 in onderhoudende, gecultiveerde vorm.