is een landbouwgemeente in Belgisch Brabant, aan het kanaal van Willebroek, op vlakke leem- en zandbodem, groot 483 ha, (1949) 3300 inw. Er is industrie (aardewerkfabricage, cementproducten, voedingsmiddelen).
In de 14de eeuw was het de hoofdplaats van een meierij. Het graven van de vaart (16de eeuw) kwam het dorp ten goede, maar de godsdiensttroebelen en daaropvolgende oorlogen waren noodlottig, tot 1914 toe, toen het grotendeels, de kerk inbegrepen, in as werd gelegd door de Duitsers.