is een optisch werktuig, in 1814 door David Brewster te Edinburgh uitgevonden. Het bestaat in hoofdzaak uit 2 spiegels, doorgaans onder een hoek van 60° geplaatst en levert dus zesvoudige beelden.
De spiegels zijn langwerpige rechthoeken, met de langste zijden samengevoegd en in een van binnen zwartgemaakte buis geplaatst. Deze laatste is aan het benedeneinde voorzien van twee ronde glazen, niet ver van elkander loodrecht op de as der buis geplaatst. Tussen die glazen, waarvan het onderste mat geslepen is, brengt men enige kleine, glinsterende voorwerpen. Plaatst men het oog voor de horizontaal gehouden buis en draait men deze om, zodat bovengenoemde glinsterende voorwerpen van plaats veranderen, dan aanschouwt men regelmatige, stervormige figuren. De kaleidoskoop wordt o.a. gebruikt bij het ontwerpen van patronen voor tapijten en stoffen.