een der bekendste gouverneurs van Suriname (gest. Paramaribo n Oct. 1812), voerde eerst als luitenant het bevel over de Guides en onderscheidde zich bij de tochten tegen de Marrons door grote dapperheid.
Toen hij op 24 Aug. 1790 tot G.G. was benoemd, werd onder zijn bewind aan de invallen der Marrons een einde gemaakt. Hij legde de eerste plantages aan in het district Saramacca, dat aan hem zijn ontstaan te danken heeft, terwijl hij door het uitgeven van gronden voor houtbewerking ook de districten Boven-Saramacca en Para bevolkte. Onder het bewind van de Frederici werden ook de eerste katoenplantages in het district Nickerie aangelegd.Op 17 Aug. 1799 moest de Frederici Suriname aan de Engelsen onder Lord Seymour overgeven (z Suriname, geschiedenis); hij zelf ging in Engelse dienst over, omdat hij (gelijk de bevolking) meende, zodoende voor de belangen van het land beter te kunnen opkomen. Toen bij de vrede van Amiens (1802) Suriname weer aan Nederland kwam, werd hij, die in Nederland om de overgave in ongenade was gevallen, ontslagen. Hij bleef als ambteloos burger te Paramaribo wonen.