Nederlands hervormer op het gebied van de krankzinnigenverpleging (Nijmegen 25 Juli 1804 - 18 Febr. 1873), was van 1837-1865 „opziener” (directeur) van het „Cellebroederenhuis” in zijn geboortestad. Terstond na zijn optreden als „opziener” voerde hij intuïtief eenzelfde systeem van behandeling van krankzinnigen in, als door J.
Conolly* na 1839 werd toegepast (het zgn. no-restraint-system). Zijn wijze van verplegen werd op voorstel van de eerste inspecteur van het krankzinnigenwezen, de hoogleraar J. L. C. Schroeder van der Kolk, per ministeriële circulaire aanbevolen en droeg bij tot een humaner behandeling van geesteszieken in Nederland. Zijn naam en die van zijn vrouw Maria van Vulpen, die hem een krachtige steun is geweest, zijn gebeiteld in het gedenkteken, dat in 1949 is onthuld ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort.Lit.: Een eeuw krankzinnigenverpleging. Gedenkboek 100 j. bestaan v. h. Prov. Ziekenhuis nabij Santpoort (1949); P. v. d. Esch, J. v. D., in: Folia psychiatrica Lil (1949), 292-309.