zijn de namen van de beide koperen zuilen, die volgens de beschrijving in het bijbelboek der Koningen (I Kon. 7 : 15-22 vgl. II Kon. 25 : 16 v.) rechts en links van het voorportaal van de tempel te Jeruzalem stonden.
De kapitelen met hun netwerk van granaatappels en lelies worden uitvoerig beschreven. De namen heeft men willen verklaren als „hij grondvest” en „met kracht” (?). Soortgelijke pilaren vindt men voor Assyrische en Phoenicische tempels en wellicht ook elders in het oude Palestina.Lit.: Vgl. W. F. Albright en H. G. May, Bulletin of the Am.
Schools of Or. Res. nr 85 en 88 (1942).