is de naam van een gecombineerd slag- en stootwapen, veel in gebruik bij het voetvolk in de middeleeuwen en de 16de eeuw. Het bestaat uit een 2 à 2½ m lange houten stang met lange ijzeren punt, een bijl en aan de tegenovergestelde kant een enigszins benedenwaarts gebogen haak, geschikt om ruiters van het paard te trekken.
Tegen ruiterij was de hellebaard een geducht wapen. Vooral bij de Zwitsers speelde zij in de 15de en 16de eeuw een hoofdrol. Later werd het wapen verdrongen door de piek en waren vnl. sergeanten er mee bewapend, tevens als onderscheidingsteken. In vestingen en schansen bleef het ook nog lang nadien in gebruik. Voorts hadden vele vorsten een garde van hellebaardiers, als thans nog de pauselijke garde. In musea vindt men vele zeer fraai bewerkte hellebaarden, meer sierdan vechtwapens.