welke door handkracht worden bewogen zijn de zgn. „aap op een stok” (fig. 1) en de Hollandse heistelling (fig. 2). Het eerste is alleen in lichte uitvoeringen bruikbaar; bij het laatste, dat tot een hoogte van 20 m en tevens in stalen uitvoering voorkomt, wordt ook mechanische trekkracht gebruikt.
Daarnaast wordt de zgn. Franse heistelling toegepast, een stalen constructie, met het krachtwerktuig op een voertuig gemonteerd. Het bij deze systemen gebruikte valblok kan maximaal ca 2500 kg wegen; bovendien is het tempo traag, waardoor de grond om de heipaal weinig in trilling gebracht wordt. Deze bezwaren worden ondervangen bij de stoom- of pneumatische heiblokken. Deze bestaan uit een cylinder met een zuiger; bij de Morrisonhei (aantal slagen 40 à 50 per min., valgewicht tot 4 ton) wordt de cylinder op en neer bewogen (dient dus als heiblok); bij de heihamer (ruim 100 slagen per min.) is de zuiger het vallende gewicht. Voorts zijn er heiwerktuigen in lichte uitvoering (ca 40 kg), die pneumatisch werken en tot ca 500 slagen per min. presteren.
Hierbij is geen zware heistelling nodig. De explosiehei is eigenlijk een explosiestamper (z grondverdichting).