(Wesel 30 Dec. 1855 - Tecklenburg 11 Juni 1906), studeerde te Münster, Halle en München, was vervolgens als journalist en criticus werkzaam. Door de met zijn broeder Julius geschreven Kritische Waffengänge (6 dln, 1882-1884) was hij een der baanbrekers van de naturalistische richting in zijn land.
Bibl.: met zijn broeder gaf hij uit: Deutsche Monatsblätter (1879-1882); Kritisches Jahrbuch (1889); Allgemeiner deutscher Literaturkalender (1882 vlgg.); Buch der Liebe. Blütenlese aus der gesamten Liebeslyrik (1881); Spielhagen und der Roman der Gegenwart (1884). Voornaamste werken verder: Weltpfingsten (gedichten, 1872); Das Lied der Menschheit (4 dln, 1887-1906); Mose (1895); Gesammelte Werke (uitgeg. door Julius Hart, 4 dln, 1907).
Lit.: L. H. Wolf, Die ästhetische Grundlage der Literaturrevolution der achtziger Jahre, diss. Bern (1922); K. Tillmann, Die Zeitschriften der Gebrüder H., diss. München (1923).
