Zwitsers schrijver (Brienz 7 Oct. 1866 - Zürich 29 Apr. 1928), een van de meest gelezen auteurs van zijn land, werd opgeleid voor Katholiek geestelijke, kon wegens zijn gezondheidstoestand echter geen herderlijk ambt bekleden en wijdde zich aan de literatuur. Zijn romans en novellen volgen de richting van Gotthelf en Keiler.
De in 1948 opgerichte Federer-Bund houdt zijn aandenken in ere.Bibl. (voornaamste werken): Berge und Menschen (1911); Jungfer Therese (1913); Das letzte Stündlein des Papstes (1914); Umbrische Geschichten (2 dln, 1919); Unter südlichen Sonnen und Menschen (1926); Am Fenster (autobiogr. 1927); Gesammelte Werke (12 dln, 1931-1932, en 1947 e.v.).
Lit.: H. Jud, Zur Wortkunst H. F.’s, Diss. Freiburg in Zwits. (1935); F. B. Bernbach, H. F., Diss. Bonn (1935); O.Floeck, H. F., Leben u. Werk (1938); J. Förster, Mittel der Darstellung bei H. F. (1939, Germanische Studien, nr 217).
