Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

HEBREËN

betekenis & definitie

(of Hebraeërs) is de naam die in het Oude Testament aan de Israëlieten (en eventueel ook aan verwante stammen) wordt gegeven, vooral door of tegenover vreemden; hij wordt daar gebezigd in tegenstelling met de eigenlijke bewoners van Kanaän. Hij betekent wellicht „mensen van de overzijde (eber)”, waarschijnlijk de overzijde van de Jordaan; het is dus een aanduiding van de nomaden-stammen ten O. van die rivier, gegeven door de Westjordaanse Kanaanieten.

Lit.: F. M. Th. d. L. Böhl, Kanaanäer und Hebräer (Leipzig 1911); W. F.

Albright, From Stone Age to Christianity (Baltimore 1946), blz. 182 vlg.; H. H. Rowley, From Joseph to Joshua (Schweich Lectures, London 1950), blz. 43 vlg.

< >