Nederlands chemicus (’s-Gravenhage 23 Mei 1893), hoogleraar in de medische chemie aan de Rijksuniversiteit te Leiden, droeg in samenwerking met Kragt in belangrijke mate bij tot de kennis van de hydrophiele colloïden. Vnl. is hij bekend geworden door de ontdekking en de bestudering van het verschijnsel der coacervatie, ook in verband met biologische problemen.
Bibl.: De physisch-chemische gesteldheid van de kolloïde eiwitten en hun beteekenis voor het organisme, diss. Utrecht (1927); La coacervation, les coacervants et leur importance en biologie (1936, Duitse uitg. Leipzig 1938); Rekristallisation, Verformter Zustand und Erholung. Handb. der Metallphysik III2 (Leipzig 1941).