is het gat, de put of diepte, die met name bij doorbraak van een dijk ontstaat en wel vnl. aan de binnen- of landzijde. Bij doorbraak van een zeedijk neemt door de afwisselende in- en uitstroming door het getij dat gat ook naar de buitenzijde in omvang en diepte toe (z bekragen en dijk, dijkbreuk).
In sommige delen van het land zijn deze diepe gaten ook wel bekend onder de naam Wiel.