is de naam, die feitelijk ten onrechte aan het IJslandse recht uit de periode van de vrijstaat gegeven is. Het woord (letterlijk = „grauwe gans”) was eigenlijk de naam van het wetboek, dat de Noorse koning Magnus de Goede (1035-1047) voor het gebied van Trondheim had laten optekenen.
De IJslandse Gragas, in twee hoofdhandschriften en een aantal fragmentarische manuscripten bewaard, is in de loop der tijden samengesteld uit verschillende wetten en verordeningen, waarvan de oudste waarschijnlijk geweest zijn de optekening van het mondelinge recht door Bergthórr Hrafnson in de winter van 1117-1118 en het Christelijke recht, dat op initiatief der IJslandse bisschoppen tussen 1123 en 1132 werd geredigeerd.Lit.: Karl von Amira, Grundriss d. german. Rechts, 3de dr. (1913), blz. 107 v.