Hongaars generaal (Temesvar 7 Apr. 1820 - Boedapest 17 Mei 1892), bekleedde korte tijd het opperbevel in de Hongaarse vrijheidsoorlog tegen de Oostenrijkers (Jan. 1849). In de April-veldtocht onder Görgey bracht hij de beslissing in de slag bij Isaszeg (6 Apr.).
In Mei werd hem de verdediging van Komarom opgedragen, hij overwon de Oostenrijkse belegeringstroepen nog herhaaldelijk en zette ook na Görgey’s capitulatie bij Vilagos (13 Aug. 1849) de verdediging voort tot hij 27 Sept. eervol capituleerde en naar Engeland uitweek. In 1859 vormde hij met Kossuth in Italië en in 1866 in Sileziè een Hongaars legioen. Profiterende van de amnestie keerde Klapka in 1867 naar zijn vaderland terug. Hij werd lid van de Rijksdag en behoorde er tot de aanhangers van Deak.Bibi.: Memoiren (1850); Der Nationalkrieg in Ungarn und Siebenbürgen (2 dln, 1851); Aus meinen Erinnerungen (Wien 1887).
Lit.: A. Kienast, Die Legion K. (Wien 1900).