is de naam, die soms gegeven wordt aan het Composieten-geslacht Chrysanthemum L. in zijn geheel, maar meestal slechts aan bepaalde soorten van dit geslacht. Zo wordt de [i]C.
Leucanthemum[/i] L. behalve grote madelief of margriet ook wel witte ganzebloem genoemd, de geelbloeiende G. segetum L. onzer zandige bouwlanden gele ganzebloem. Ook op een paar gekweekte soorten van dit geslacht wordt de naam ganzebloem toegepast, zo op de C. carinatum Schousb. of bonte ganzebloem uit Noord-Afrika met haar bonte bloemhoofden, waarvan de schijfbloemen zwart zijn en de straalbloemen geel of aan de top wit, vaak met een rode kring, en op de Zuideuropese C. coronarium L. of gekroonde ganzebloem, die witte en gele straal- en goudgele schijfbloemen heeft.
