Duits Sanskritist en Indoloog (Osnabrück 31 Mei 1840 - Göttingen 19 Mrt 1908), was van 1866-1881 hoogleraar in het Sanskrit aan het Deccan College te Poona (India) en sedert 1882 te Göttingen. Hij bewoog zich bij voorkeur op het gebied der Indische grammatici, de Indische chronologie en de Indische epigrafie, waar hij voortreffelijk en baanbrekend werk heeft geleverd.
Na de dood van Bühler gaf hij verder de Grundriss der indo-arischen Philologie und Altertumskunde uit.Bibi.: uitg. o.a. van Nägoji Bhatta’s Paribhasenduéekhara (2 dln, 1868-1874), van Santanava’s Phitsütra (1866) en van Vyäkaranamahäbhäsya (3 dln 1880-1885); Sanskrit Grammar (1870, 3de uitg. 1908). Zie Geschäftliche Mitt. Ges. Wiss. Göttingen (1908), p. 63-84.
