is een woord, dat aanvankelijk een aanduiding was voor de Franse gelukzoekers, die zich na 1830 in België vestigden om daar te intrigeren. Het woord duikt het eerst op in 1835, in welk jaar er een blad Le Fransquillon blijkt te hebben bestaan.
Langzamerhand wordt het woord echter ook gebruikt voor Frans gezinde Vlamingen, die eigen land en taal ter wille van het Frans verzaken en deze betekenis is ten slotte algemeen geworden.Lit.: W. de Vreese in Tijdschr. v. Ned. Taal en Letterkunde 51 (1932), blz. 65-90.