stad in Zuid-Etrurië, op een rotsachtige hoogte gelegen. De kerk van Santa Maria di Faleri bij Civita Castellana is naar haar genoemd.
De bewoners, Falisci genaamd, vormden een mengsel en overgang tussen Latijnen en Etruriërs, maar behoorden tot de geduchtste vijanden van de Romeinen. Wel sloot Camillus in 394 v. Chr. met hen een verbond, doch zij kwamen meermalen in opstand. Ten laatste echter werden zij met geheel Etrurië aan de Romeinen onderworpen. In 241 v. Chr. maakten zij oproer, doch de verwoesting van hun stad was daarvan het gevolg. De inwoners werden gedwongen een nieuwe stad te stichten in de vlakte, die Aequum Faliscum genoemd werd. Van beide steden zijn veel overblijfselen gevonden, die grotendeels te Rome worden bewaard.Het reeds genoemde, thans nog bestaande Civita Castellana verrees in de middeleeuwen op de plaats van het oorspronkelijke Falerii, dus niet in de vlakte, maar op de hoogte.
Lit.: Pauly-Wissowa, Real-encycl. d. klass. Altertumsw., VI, 1969 e.v.
