of oevelganck (van evel = euvel, vgl. Duits übel, betekent ziek of behoeftig) is een reeds in een Frankische oorkonde van de 7de eeuw en sinds de 13de eeuw ook in de Frankische en Friese delen van ons land voorkomende vervreemding van zijn goederen tot het verkrijgen van onderhoud gedurende het leven, gewoonlijk door bejaarde lieden aan een gasthuis, kerk of klooster, maar ook wel aan anderen.
Veelal wordt van toestemming van de bloedverwanten als de toekomstige erven gewag gemaakt, die het recht hadden de verplichting tegen dezelfde voorwaarden over te nemen (te „naasten”).Lit.: J. Grimm, Deutsche Rechtsaltertümer (4de dr., 1899), I, 674 v., II, 97; S. J. Fockema Andreae, Oud-Nederl. Burgerl. Recht (1906), II, blz. 263 v.; A. S. de Blécourt, Kort Begrip v. h. Oud-Vaderl. Burgerl. Recht, 5de dr. (1939), blz. 154 (met lit.opg.).