Belgisch historicus, Jezuïet (Andoy, prov. Namen, 26 Aug. 1879), prof. in de kerkgeschiedenis en de Christelijke archaeologie aan het Studiehuis van de Jezuïeten der Zuidbelgische provincie te Egenhoven-Heverlee, bij Leuven.
Hij schreef het standaardwerk over de geschiedenis van de R.K.Kerk in België (4 dln tot dusver verschenen), benevens talrijke bijdragen op het gebied van de kerkelijke geschiedenis. De Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Nationale Geschiedenis voor het tijdvak 1936-1940 werd hem toegekend. Hij is lid van de Académie Royale de Belgique en secretaris van de Kon. Commissie voor Geschiedenis.Bibl.: L’abbaye de Villers-en-Brabant aux Xlle et XlIIe siècles (Bruxelles 1909); Adolphe Dechamps, ministre d’État (Bruxelles 1911); Histoire de l’eglise (7 uitg. Tournai 1925-1947) J Saint Amand, apôtre de la Belgique et du Nord de la France (Louvain 1927); Saint Anschaire. missionnaire en Scandinavie au IXe siècle (Louvain (1930); Histoire de l’Église en Belgique, dln I en II (1ste dr., Bruxelles, 1940; 2de dr., Bruxelles 1947); dl III (Bruxelles 1946) ; dl III, Aanhangsel Platen, samen met J. Dehèrveng en A de Ghellinck (Bruxelles 1948); dl IV (Bruxelles 1949) ; L’Église en Belgique, des origines aux débuts du XXe siècle (Bruxelles 1946) ; Luther et le luthéranisme. Le calvinisme aux Pays-Bays et les troubles religieux, in: A. Fliche-V. Martin, Histoire de l’église, dl XVI, blz. 7-163, 279-306 (Paris 1950).
