Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DRAVIK

betekenis & definitie

(Bromus L.) is de naam van een plantengeslacht met een 100-tal soorten uit de familie van de Grassen (Gramineeën). De tamelijk grote aartjes staan hier in een pluim en zijn veelbloemig; het onderste kroonkafje heeft 5-9 nerven, een afgeronde rug en onder de vliezige, vaak gevorkte top een kafnaald; de ongekleurde stempels zijn onder de top van het bovenaan behaarde vruchtbeginsel ingeplant.

Van de inlandse soorten noemen wij: B. secalinus L., de zgn. Dreps, een lastig onkruid in korenvelden met een grote, na de bloeitijd overhangende pluim en tijdens de vruchttijd iets van elkander verwijderde bloemen met cylindervormig opgerold onderste kroonkafje; zachte Dravik, B. mollis L., met zachtbehaarde kroonkafjes, algemeen langs wegen en in graslanden voorkomend; trosdravik, B. racemosus L., met een na de bloei samengetrokken korte bloempluim met korte, ruwe takken, ongeveer 7 mm lange kroonkafjes met gebogen zijrand en korte helmknopjes, vrij algemeen in weiden en langs wegen en oevers; akkerdravik, B. arvensis L., met juist een grote, tot 3 dm lange, losse, ten slotte overhangende bloempluim, kroonkafjes met hoekige zijrand en helmknopjes, die 6 tot 8 maal zo lang als breed zijn, mede vrij algemeen op akkers en langs wegen; ijle dravik, B. sterilis L., met een kale stengel en een zeer grote, ijle, ten laatste overhangende pluim met aan de rugzijde zeer ruwe lange takken, die slechts 1 of 2 naar de top toe breder wordende aartjes met lange kafnaalden dragen, algemeen in weiden en langs dijken en wegen; muurdravik, B. tectorum L., met een onder de pluim kort-behaarde stengel en een vrij dichte overhangende pluim met korte zijtakken, die soms wel 12 aartjes dragen, deze niet met zo lange kafnaalden, op zandgrond, vooral in het fluviatiele en het duindistrict, maar ook op daken en oude muren voorkomend. Minder algemeen zijn: B. commutatus L., B. hordeaceus L., B. erectus Huds. en B. inermis Leyss. De beide laatstgenoemde hebben de roep van goed weidegras. Talrijke soorten zijn in Nederland adventief gevonden, één waarvan wel als sierplant voor droge boeketten gekweekt wordt, nl. B. briziformis Fisch. et Mey, uit Perzië.

< >