Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DORDRECHT, EILAND VAN

betekenis & definitie

is een der Zuidhollandse delta-eilanden, in het Noorden begrensd door de Beneden-Merwede, in het Westen door de Oude Maas, het Mallegat en de Dordtsche Kil, in het Zuiden en Oosten door het Hollandsch Diep en de Nieuwe Merwede. Het eiland bestaat geheel uit vette kleigrond en is verdeeld in polders (onderling door dijken en kaden gescheiden) die gezamenlijk door een hoge bandijk omringd zijn.

Het kleinste N.W. deel behoort tot de gemeente Dordrecht, de rest tot de gemeente Dubbeldam. Spoorbruggen verbinden het eiland met IJselmonde, met de Alblasserwaard (bij Baanhoek, d.i. een deel van Sliedrecht) en met Noordbrabant (bij Willemsdorp). De laatste brug van Willemsdorp over het Hollandsch Diep bestaat uit 14 bogen. Voorts loopt, door de afzonderlijke bruggen voor het wegverkeer over de Oude Maas en het Hollandsch Diep, de verkeersroute Rotterdam-Noordbrabant over het eiland.Oorspronkelijk was dit eiland een deel van de Groote of Zuidhollandsche Waard, doch door de St Elizabethsvloed van 1421 werd deze, uitgezonderd Dordrecht en een streek gronds buiten de Rietdijkse poort der stad, in zee veranderd. Slechts bij kleine gedeelten werd de grond allengs teruggewonnen, te beginnen met de Dubbeldamsche polder in 1589; vooral na 1849 werd het aanwinnen van land met kracht voortgezet. Het laatst werd door de gemeente Dordrecht het eiland in 1924-1926 met een deel van de Biesbosch tegen de Nieuwe Merwede aan vergroot, nl. door de Biesboschpolder.

< >