zijn in de experimentele natuurkunde gebruikelijk, wanneer het er om gaat, het geringe verschil tussen twee gelijksoortige grootheden te weten te komen. Het is in de regel nauwkeuriger dit kleine effect door een of andere vernuftige handgreep direct te meten dan door de beide grootheden ieder apart in hun geheel te meten en daarna het verschil te nemen.
Voor elk probleem moet de onderzoeker zelf de differentiaalmethode bedenken. Intussen zijn er wel enige instrumenten ontstaan, die regelmatig bij dergelijk werk terugkomen en als differentiaalinstrument in de handel zijn. Het bekendste is de differentiaal-galvanometer. Deze bevat twee wikkelingen (zie galvanometer), die in tegengestelde richting werken. Gaat eenzelfde stroom door beide wikkelingen, dan slaat het instrument niet uit, gaan verschillende stromen door de beide wikkelingen, dan wordt de uitslag bepaald door het verschil van deze beide stromen. Men heeft zo ook differentiaal-voltmeters, -ampèremeters e.d. geconstrueerd (zie ook differentiaalschakeling).