Fray, Spaans lyrisch dichter (Ciudad Rodrigo 1732 Madrid 10 Sept. 1794), trad al vroeg in de Augustijnerorde en studeerde te Salamanca. Vermaard als kanselredenaar, trok hij door heel Andalusië.
Hij werd prior van de kloosters van Salamanca en Madrid.Als dichter was deze bescheiden man een navolger van de grote Augustijn fray Luis de León. Aan het einde van zijn leven verzocht hij een vriend al zijn papieren te verbranden, wat gelukkig niet geschiedde. Men eert in hem een der eerste dichters van de zgn. school van Salamanca, de „escuela salmantina”, waartoe ook Gadalso en Meléndez Valdés behoren, die hun verzen schreven onder allerlei schone arcadische namen. Zo noemde fray Diego zich Delio.
Zijn Poesias (1796) onderscheiden zich door een grote eenvoud en zuiverheid van taal. Men roemt inz. de ecloge Llanto de Delio y profecïa de Manzanares (1783), vervolgens zijn bekendste gedicht El murciélago alevoso, dat zelfs in het Latijn werd vertaald, het satirieke sonnet A un orador contrahechoy zazoso, zijn vertalingen van enkele psalmen en de romance A la quemadura del dedo de Filis.
Bibl. (teksten): Poesias, ed. L. A. de Cueto (marqués de Valmar) (Madrid 1869), in de Bib. de Aut. Esp., t.
LXI; El murciélago alevoso, ed. L. Verger, in de Rev. Hisp. (New York-Paris 1917), t.
XXXIX, blz. 294-301.