is een mineraal, dat tot de in het monoklien stelsel kristalliserende pyroxenen behoort. Scheikundig staat het dicht bij diopsiet.
De meest kenmerkende eigenschap is de volkomen splijtbaarheid in een bepaalde kristallografische richting, hetgeen in microscopische doorsneden de indruk van een fijne arcering maakt. Diallaag is de typische pyroxeen van de zeer basische dieptegesteenten: gabbro en peridotiet.