(1, natuurkunde) is het verminderen van de bewegingsenergie bij trillende systemen. Wanneer men aan een slinger niet voortdurend energie toevoert (bij slingeruurwerken komt deze uit de opgewonden veer), zullen door de luchtweerstand de slingeringen gedempt worden.
Dit geschiedt zo, dat elke volgende uitslag kleiner is dan de voorgaande en wel zodanig, dat de verhouding van twee opeenvolgende uitslagen constant is. Is deze constante verhouding 0,9, dan verhouden zich de opeenvolgende uitslagen als: i : 0,9 : o,92 : 0,9* .... De logarithme van deze uitslagen neemt af volgens een rekenkundige reeks, waarbij het verschil van twee opeenvolgende termen bedraagt log(i : 0,9). Deze logarithme van het verhoudingsgetal noemt men het logarithmisch decrement.In de regel tracht men de demping, als gevende energieverlies, tot een minimum te beperken; er zijn echter ook gevallen, dat men grote demping verlangt, bijv. bij de wijzers van meetinstrumenten. Men brengt deze kunstmatig aan door luchtdemping, oliedemping of electromagnetische demping. Men kan de weerstandskrachten zo sterk maken, dat de slingeringen geheel ophouden en het bewegend stelsel heel langzaam naar zijn eindstand kruipt. Men noemt dit over-aperiodische demping. Noch de zwakke demping, die tot langzaam uitstervende oscillaties leidt, noch de grote demping, die de snelheid van instelling verkleint, worden gewenst. Er is een optimum-demping, waarbij de wijzer zo snel mogelijk naar zijn eindstand gaat en toch niet er doorheen slingert. Dit is het gunstige geval van de aperiodische demping, waarnaar bij de constructie van meetinstrumenten wordt gestreefd (z trillingen).
(2, fotografie) is het volledig of gedeeltelijk absorberen van zekere kleurstralingen door kleurstofoplossingen of speciaal gekleurd glas, waardoor de inwerking van die lichtstralen op de lichtgevoelige laag geheel of ten dele wordt uitgeschakeld (z orthochromatie).