bij de Romeinen particuliere personen, die beschuldigingen aanbrachten bij de magistraten. In de keizertijd vormden zij soms een ware plaag, omdat zij, in de hoop op beloningen en op gunst bij de keizers, de neiging hadden geforceerde of valse aanklachten in te dienen, met name op grond van majesteitsschennis.
Tiberius en sommige andere keizers traden hier tegen op door aan geforceerde aanklachten wegens majesteitsschennis geen gehoor te schenken en door valse aanklachten zwaar te straffen. Er dient intussen op te worden gewezen, dat de Romeinse samenleving zo min als de Griekse de particuliere aanklager kon missen, omdat het instituut van de staatsaanklager (ons Openbaar Ministerie) in de Oudheid ontbrak: delatoren, die hun vuige beroep maakten van geforceerde aanklachten en de daarmee gepaard gaande chantage, waren de schaduwzijde van een systeem, dat de Romeinse gemeenschap voor haar veiligheid en rechtszekerheid niet kon missen.Lit.: Pauly-Wissowa, Real-Enz. der klass. Altertumsw. IV 2427 e.v.