De niet gedoopte Bosnegers in Suriname en in de slaventijd ook de overige negers hadden een naam naar de dag, waarop zij geboren waren, een gebruik uit Afrika meegebracht. Voor mannen en vrouwen waren die namen verschillend en de in Suriname gebruikte namen zijn geheel of bijna gelijkluidend aan die in de Ewe- of Tsji-talen.
Zo heet bijv. een man, op Woensdag geboren Kwakoe (in Ewe en Tsji gelijkluidend), een vrouw, op Woensdag geboren, Akoeba (Ewe: Akoea, Tsji: Akoewa). Ook bij de Brits-Indiërs komen dagnamen voor; die van de mannen op oo, die van de vrouwen op ia eindigende: Etwaroo-Etwaria, Sookhoo-Sookhia, enz.