(Lat. van con en nubo, huwen), ius conubii) heette bij de Romeinen de bevoegdheid om een naar Romeins recht geldig huwelijk aan te gaan. In het algemeen moesten beide partijen Romeins burger (civis) zijn.
Tussen patriciërs en plebejers bestond aanvankelijk geen conubium. De lex Canuleja (445 v. Chr.) bracht hierin verandering, maar tussen vrijgeborenen ( ingenui) en vrijgelatenen (libertini) was tot keizer Augustus geen wettig huwelijk mogelijk.Lit.: R. Monier, Manuel élément, de droit romain, I, blz. 278-281 (6de dr., 1947); J. C. van Oven, Leerb. v. Rom.
Privaatr., blz. 454 (2de dr., 1946).