(klooster-constituties) zijn geschreven voorschriften, waardoor het ieven van religieuze gemeenschappen beheerst wordt. Alhoewel vaak alle voorschriften deze gemeenschappen eigen door constitutiones betekend worden, worden deze, in strikte zin genomen, onderscheiden van de kloosterregels of regulae. Door regels worden de oudere Ordenvoorschriften bedoeld — de belangrijkste zijn deze van Basilius, Benedictus, Augustinus en Franciscus —, terwijl door constitutiones, ook soms statuta of ius particulare genoemd, eigenlijk beduid worden de aan iedere gemeenschap eigen voorschriften waardoor de regels aangevuld worden of ook de voorschriften die, wanneer een religieuze gemeenschap geen regel bezit, geheel het kloosterleven ordenen.
Lit.: Codex Iur. Can., cc. 489, 534, 535, 537, 539, 540, 593, 640, 693 e.a.; I. A. Zeiger, Historia iuris canonici, T.
I, De historia fontium et scientiae iuris canonici (Rome 1939), p. 95-103: Regulae et statuta Religiosorum.