Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Claas BRUIN

betekenis & definitie

Nederlands letterkundige (Amsterdam 20 Febr. J671 - 28 Dec. 1732), was de zoon van een voorganger bij de kleine Doopsgezinde gemeente der Oude Friezen of Jan Jacobszgezinden en was boekhouder te Amsterdam.

Hij werd „de zededichter” bijgenaamd en schreef enige dichtbundels (gedeeltelijk tot de emblemataliteratuur behorend), waarin hij zich een dichter toont in de trant van Jan Luyken zonder diens talent te bezitten, verder verschillende toneelstukken en vier topografische dichtwerken (arcadia’s, zie arkadische poëzie), die wegens de daarop gemaakte aantekeningen thans nog enige waarde hebben.Bibl.: Kleefsche en Zuid-Hollandsche Arkadia. met aant. v. L. Smids (Amst. 1716, 2de dr. met pl. van A. Zeeman 1730); Speelreis langs de Vechtstroom (1719, de pl. van B.

Stopendaal afz. uitgeg. als: De zegepraalende Vecht, 1719); Uitbreiding over 100 leerzame zinnebeelden (1722); De lustplaats Soelen, met aant. (van de eigenaar Chr. Beudeker) en pl. (1723, 1741); Aanmerkingen op Otto van Veens Zinnebeelden (1726); Dichtmaatige gedachten over 155 bybelsche prentverbeeldingen (1727); Noord hollandsche Arkadia, met aant. v. G. Schoemaker en pl. v.

A. Zeeman (1732).

Lit.: J. Wagen aar, Amsterdam in zyne opkomst III (1767), 254; W. Nijhoff, Bibliogr. v. N.-Ned. plaatsbeschr. (1894); A.

G. C. de Vries, De Ned. emblemata (1899); J. te Winkel, De ontwikkelingsgang der Ned. letterk. V (1924).

< >