Nederlands waterbouwkundige (Neckarau, Baden, 3 Nov. 1736 ’s-Gravenhage 16 Mei 1805), is als toeziener van Rijnland bekend geworden door de in samenwerking met zijn collega Engelman uitgebrachte rapporten ter beteugeling van de verdere uitbreiding van de Haarlemmermeer.
Als inspecteur-generaal van ’s lands rivieren bracht hij belangrijke rivierverbeteringen tot stand nl.: in 1773 een afsnijding op de Boven-Rijn (het zgn. Bijlandse Kanaal), in 1775 verlegging van de bovenmond van de IJsel (doorsnijding van de Pley) en in 1785 verlegging van de bovenmond van het Pannerdense Kanaal. Onder zijn vele geschriften is het voornaamste: Consideratiën over de verbetering der hoofdrivieren (1804), waaruit blijkt, hoezeer hij zijn tijd vooruit was.
