Sommige reacties gaan gepaard met lichtverschijnselen, zonder dat daarbij een merkbare temperatuurverhoging optreedt. Een deel van het chemisch arbeidsvermogen gaat daarbij in licht-energie over.
Een bekend voorbeeld is het lichten van phosphor in lucht in het donker, welk verschijnsel gebonden is aan de langzame oxydatie van het element. Voorts treedt deze chemoluminescentie op bij de ingewikkelde chemische processen, die ten grondslag liggen aan het lichten van de lichtkevers, de gloeiworm, lichtbacteriën en de Noctula of zeevonk in het lichtende zeewater. Daartegenover staat de thermoluminescentie, die optreedt bij verhitten op hogere temperatuur; hier is het de warmte-energie, die zich als stralingsenergie openbaart.Een andere vorm van luminescentie bij chemische stoffen is de triboluminescentie (= wrijvingsluminescentie). Breekt men in het donker een stuk suiker middendoor, dan ziet men een lichtverschijnsel; kristalliseert arseentrioxyde: As406 uit een sterk zoutzure oplossing, dan gaat dit gepaard met een sterk lichtverschijnsel. In al deze gevallen gaat het om kristallen, die op elkaar stoten, daarbij breken en bij de daarmee gepaard gaande wrijving der delen tegen elkaar licht uitstralen.
Lit.: E. J. Bowen, Chemical aspects of light (Oxford 1946).